Adventsretraite
Advent 2024: Zie, Ik begin iets nieuws!
Steun onsHet is half februari. Stilaan zie je het lengen van de dagen en toch is er ook nog enige donkerte in ons leven. Het verloopt immers niet altijd zo vlekkeloos als wij zouden willen, waardoor ons hart weleens bezwaard voelt en we niet altijd goed weten welke weg we moeten inslaan. En dan krijgen we nu aan het begin van de 40-dagentijd zomaar een uitnodiging van de Heer zelf: “Keer tot Mij terug met heel je hart”.
Deze uitnodiging klinkt op zich al heel bevrijdend en rustgevend, het is haast niet mogelijk om hier onberoerd bij te blijven.
Met heel je hart bij de Heer mogen zijn, wil toch zeggen dat je bij Hem mag thuiskomen, dat je met heel je hart bij Hem intrekt en Hij zijn intrek neemt in dat van jou…
Wanneer we die gedachte toelaten voelen we al hoe ons hart verruimt en er nieuwe energie in ons begint te stromen.
We worden zomaar uitgenodigd om gedurende veertig dagen deze weg van bevrijding te gaan. Om met kleine stapjes de steen weg te rollen die nu nog voor ons hart ligt en die ons verhindert om met een vrij en ruim hart te leven.
In deze tweede week van de 40-dagentijd mogen we ons laten raken door Gods aanwezigheid in ons leven. Al zijn wij er ons niet altijd bewust van, toch laat Hij ons op geen enkel moment van ons leven aan ons eigen lot over.
Bij elke moeilijkheid, bij elke hindernis, in elk lijden wil Hij ons nabij zijn. Zoals Hij aan Mozes vraagt of Mozes het wenselijk zou vinden dat Hij met hem mee zou gaan, zo vraagt Hij het ook aan ieder van ons: ‘Moet ik dan zelf meegaan om je gerust te stellen”.
Hiermee geeft Hij ons de vrijheid om op zijn aanbod van nabijheid in te gaan of niet. Deze vraag helpt ons ook om stil te staan bij ons eigen ego. Hoe sta ik in het leven? Ben ik bereid Hem als tochtgenoot in mijn leven toe te laten? En wil ik Hem nodig hebben of wil ik liever alle touwtjes in eigen handen houden? We mogen zien dat in Gods vraag, zijn diep verlangen naar ons ‘ja-woord’ al doorklinkt. Hij wil niet liever dan ons nabij zijn om ons te bevrijden van alles wat op ons weegt en obstakels vormt om ten volle gelukkig te zijn. Zijn verlangen is om ons tot paasmensen te helpen groeien.
Bij het begin van de derde week van deze 40-dagentijd geeft God ons een aanwijzing om de weg naar Pasen te gaan. Deze aanwijzing is heel duidelijk: ‘Dit is Mijn geliefde zoon’! Het is Jezus om wie het gaat, dit is een duidelijke richtlijn.
We kunnen de Paasvreugde niet beleven zonder onze ogen en onze aandacht op Hem gericht te houden. Jezus draagt in zich het groot geheim van het Paasmysterie. De leerlingen die met Hem mee de berg op mochten, werden daar al getuigen van dit geheim. Het is een mysterie waar wij de draagwijdte nog niet van kunnen inschatten maar waar wij door ons doopsel wel al deel van uitmaken. Toch is het een zoektocht, een weg van vallen en opstaan om in de verrijzenisgeest te kunnen leven. “Luistert naar Hem” , zo geeft God ons aan. Niet dat Jezus ons met harde richtlijnen toespreekt. Neen, het luisteren gaat over een zintuigelijk luisteren. Het gaat erom Hem te zien, te horen, te voelen en zelf zijn leven en handelen te smaken. Zodat we helemaal van Hem doordrongen zijn en met Hem de weg van kwetsbaarheid en gebrokenheid durven te gaan. De weg die ons voorbereidt om de Paasvreugde uit te dragen.
Het vierde weekthema handelt over het verlangen om door Jezus gezien te worden en daardoor zelf ‘ziende’ te worden.
We zien hoe groot het verlangen van de blinde Bartimeüs is. Hij schreeuwt en roept om Jezus’ aandacht te trekken. Jezus ziet naar hem en vraagt: “Wat wil je dat Ik voor jou doe?”.
Het antwoord van Bartimeüs is zeer eenvoudig en tegelijkertijd menselijk gezien onrealistisch: “Maak dat ik weer kan zien”.
Ziet de blinde ondanks zijn blindheid toch meer dan wij al mochten zien? Zijn vertrouwen is alleszins groot en leidt tot genezing. In deze vierde week mogen wij vragen dat Jezus naar ons ziet, en ons zo ook tot ziende maakt.
Door zijn blik te voelen gaan onze ogen open en ontdekken we wonderlijke dingen over onszelf, ons leven en onze omgeving. Wanneer Hij ons aankijkt mogen we in zijn ogen onze waarheid ontdekken. Hij haalt het beste in ons naar boven. Zo komen we tot een verlangen naar bekering. “Heer, maak dat ik weer zien kan” zal dan ook onze vraag zijn naar vergeving om wat niet mooi is in ons leven. Om wat nog ongepolijst en onaf is tot heelheid te brengen. Klaar om Hem te volgen.
In deze vijfde week van de 40-dagentijd mogen we proeven van Jezus’ roeping en zending, Hij is de mensgeworden Zoon van God om wie het allemaal gaat. We mogen zien en horen hoe Hij mensen nabij is. We mogen getuigen zijn van zijn Liefde voor elke mens, voor de minsten en de lijdende het eerst. Het is goed dat we hier met heel ons hart, met heel ons gevoel en ons verstand bij zijn om alles wat er gebeurt ook diep in ons op te nemen. Daartoe nodigt het weekthema ons ook uit: “Beproeft alle dingen, behoudt het goede”.
Wanneer Jezus iemand geneest dan handelt Hij nooit vanuit eigen macht. Hij is niet belust op eigen aanzien. Jezus kijkt de gekwetste mens aan en wekt hem tot nieuw leven, dit gebeuren bevestigt dat de handeling een daad van liefde is die haar oorsprong kent in God. Wij mogen dit leven en handelen van Jezus proeven en het goede eruit behouden opdat we het niet vergeten en er zelf kunnen naar leven.
Jezus roept ons deze week op tot diep geloof: “Wie in mij gelooft zal leven”. Ook wij mogen geloven dat wij in verbondenheid met Hem leven ontvangen en op onze beurt levengevend mogen zijn voor anderen.
We komen reeds in de zesde week van deze 40-dagentijd. Met kleine stapjes zijn we op weg naar de Heer. We mochten openkomen voor zijn woord, voor zijn aanwezigheid in ons leven. We mochten ons openstellen om door Hem gezien te worden. Voor ieder van ons verliep die tocht verschillend. Misschien was het verloop tot hier toe voor jou toch niet zo eenvoudig. Heb je hier en daar geworsteld met jezelf. Of met de innerlijke bewegingen die er in jou gebeurden. Maar het feit dat je hier nu bent betekent dat je heel wat bewegingen overwonnen hebt. In zijn brief aan de Efeziërs maakt Paulus duidelijk dat we de overwinning, het inzicht, de wijsheid en de heling niet aan onszelf te danken hebben. Het is een genade die ons door de Heer geschonken wordt. Wij zijn Gods werk en met Christus wekt Hij ons ten leven. Laten we ook nu in deze zesde week aan Jezus’ zijde blijven, wanneer Hij door omstaanders op de proef wordt gesteld. We bewegen ons verder op onze weg om te mogen groeien in eenheid met Hem.
Met Palmzondag komen we aan in de belangrijkste week van Jezus’ leven. Hij keert terug naar Jeruzalem om zijn leven te voltooien. Hij zal zijn lijdensweg ten einde toe gaan.
Twee van zijn leerlingen hadden met groot enthousiasme verkondigd dat ze Zijn beker zouden kunnen drinken.
Maar hun ogen worden te zwaar wanneer Jezus hen vraagt om samen met Hem te waken en te bidden. En als Hij wordt gevangen genomen verdwijnen ze. Zelfs als Hij aan het kruis genageld wordt en sterft zijn ze niet in zijn buurt.
Waken en bidden, is het nog van deze tijd?
Waken wil zeggen dat we erbij willen blijven, niet zomaar wachtend tot alles voorbij is. Wel aanwezig zijn in diepe verbondenheid, meedragend. Het is erbij blijven terwijl de strijd gestreden wordt.
Kunnen wij deze week zo bij Jezus aanwezig blijven in diepe verbondenheid met alle lijdenden van deze wereld. Laat ons hen meedragen in ons gebed terwijl we onze ogen gericht houden op de man die zijn beker drinkt, die gekruisigd wordt en aan de berouwvolle zondaar zegt: “Ik beloof je, vandaag nog zal je bij Mij zijn in het paradijs”.