Morgen begint de eerste week van de veertigdagentijd: waar en hoe (heel concreet) wil ik elke dag voor de Vader komen, voor Hem ‘die in het verborgene is en ziet’?
Durf ik dat ‘verborgene van de Vader’ aan? Ik vraag het Hem als ‘genade’. Op eigen kracht alleen kan ik het niet.
Wat hoop ik dat door het stille gebed de volgende weken in mij mag gebeuren?