Verwonderd en verbaasd kijkt deze mens om zich heen. ‘Hoe machtig is uw naam’, roept hij uit. De gewone dingen beginnen van ‘meer’ te spreken dan er te zien is. Ze roepen een diep ontzag in hem wakker, en dankbaarheid, een besef van ‘dit is niet van mij’, dit wordt mij geschonken, toevertrouwd.
Herken ik deze ervaring in mijn leven? Waar en wanneer werd ik door ontzag en dankbaarheid vervuld?
Wat staat deze ervaring meestal in de weg? Vind ik dit jammer? Kan en wil ik daar iets aan doen?