De leerlingen hebben net een topmoment beleefd. Jezus heeft een grote menigte te eten gegeven. De nacht is nu gevallen. Er is tegenwind. De leerlingen voelen zich aan hun lot overgelaten. Als Jezus naar hen toe komt, herkennen ze Hem niet.
Het vertrouwen van de leerlingen is beperkt. Jezus is even niet bij hen. Meteen beginnen ze te twijfelen. Alles valt hen zwaar. Herken ik dit?
De angst is groot. De leerlingen herkennen Jezus niet. Ook al is Hij vlakbij. Op dat moment richt Jezus zich tot hen en zegt: Blijf kalm! Ik ben het, wees niet bang. Ik luister naar deze woorden. Hoe komen ze bij me binnen?