Adventsretraite
Advent 2024: Zie, Ik begin iets nieuws!
Steun onsDe tocht van veertig dagen verdiept mijn relatie met God, die mij roept, zoals Mozes eertijds, naar de top van de berg. En ze verdiept ook mijn relatie met Jezus, die mij voorgaat op de weg naar Pasen.
De Lijdensweek. De berg, die Jezus opgaat krijgt een naam: Golgotha. Zoals we de vorige weken deden volgen we Hem ook nu. We dragen ons eigen kruis en helpen elkaar het kruis te dragen.
Paaszondag. De tocht omhoog is ten einde. De overwinning op de berg, op de dood kleurt het uitzicht. Alles biedt nieuw perspectief, toekomst en nieuw leven.
De weg van het gebed begint met naar binnen keren, afdalen in jezelf en je concentreren op wat echt en wezenlijk is. Daar waar ruimte is om God te zoeken en jezelf te laten vinden, met alles wat je raakt of bezig houdt.
De Eeuwige is ons adres, ik kan bij Hem terecht. God luistert en brengt bevrijding teweeg uit benauwenis. Kan ik zijn stem horen in de veelheid van stemmen in en om me heen? Durf ik me aan zijn stem toe te vertrouwen?
Het nachtelijk duister kan verwarring zaaien. Dromen en nachtmerries dienen zich aan, beschuldigende stemmen in onszelf. Wat je wilt vergeten dringt zich op. God echter schenkt ons een lichtbeeld als kompas in het donker: licht dat niet dooft, liefde die blijft.
Vertrouwen wil gevoed worden. Als je lang op iets moet wachten kan de twijfel ineens toeslaan. Hoelang nog?! Waarvoor doe ik het eigenlijk? Je wordt onverschillig of je aandacht raakt verdeeld. Het is geen teken van onmacht om naar hulp uit te zien: Heer, help mij!
Na een lange nacht komt het licht van de nieuwe dag als een bevrijding. Wie zou zich niet verheugen op die lang verhoopte morgen waarop er gerechtigheid gloort? Verlangen en gemis nodigen uit tot opstaan en beweging.
Tegen de morgen lijkt het donker op een of andere manier intenser en meer aanwezig dan eerder, het wachten wordt lastiger. Uit heimwee en gemis wordt een stem geboren: ‘blijf wakker, wees aanwezig tegen het donker in. De morgen zal bevrijding en leven brengen!’
De nacht is haast ten einde. De Stille Week is begonnen. Het is een week waarin de tegenstellingen zich nog scherper aftekenen: bevrijding naast verraad, verlatenheid naast omzien naar, doodsnood naast overgave. Bid en waak voor het leven, tegen de dood in!
In het duister verlangen we naar licht.
Bij tegenslag verlangen we naar uitkomst.
Ons leven lang verlangen we geliefd te zijn,
met een liefde die eindeloos is.
Gods Naam houdt een belofte in: ‘Ik zal er zijn!’
Dagelijks lost God zijn belofte in.
Verwacht of onverwacht staat Hij naast ons.
Wie Hem verwachten zien naar Hem uit.
Engelen bereidden Maria en Jozef voor op de menswording van God. Maar waren zij voorbereid op de wijze waarop God mens werd? Johannes de Doper bereidde het openbare werken van Jezus voor. Maar wist hij hoe dat werk er uit zou zien? Hoe bereiden wij ons voor op de komst van God in ons leven?
Tegen het einde van de retraite moedigt Ignatius mij aan te vragen om ‘innerlijke kennis van zoveel goeds dat ik ontvangen heb, om met een dankbaar hart de Gever van alle goeds in alles lief te hebben en te dienen.’