Adventsretraite
Advent 2024: Zie, Ik begin iets nieuws!
Steun onsIk overweeg, terugkijkend op mijn gebedstijd, wat me is opgevallen, wat me geraakt heeft, wat lastig was. Ik schrijf kort iets op en neem dat mee de dag in of ik maak een tekening.
Ik overweeg, terugkijkend op mijn gebedstijd, wat me is opgevallen, wat me geraakt heeft, wat lastig was. Ik schrijf kort iets op en neem dat mee de dag in of ik maak een tekening.
Hoe voel ik me als ik terugkijk op deze gebedstijd? Voel ik rust of onrust? Heeft het me vredig gemaakt of zijn mijn vragen toegenomen? Ik maak er een notitie van zodat ik achteraf kan memoreren hoe het wachten op de morgen is geweest.
Hoe voel ik me als ik terugkijk op deze gebedstijd? Voel ik rust of onrust? Heeft het me vredig gemaakt of zijn mijn vragen toegenomen? Ik maak er een notitie van zodat ik achteraf kan memoreren hoe het wachten op de morgen is geweest.
Terugblikken maakt het mogelijk om mijn gebed mee te nemen door de dagen heen. Niet woord voor woord herhaald, maar bondig, geconcentreerd in een gevoel, een inzicht, een gebaar, een beweging, een paar woorden. Dat geeft een spoor van licht naar Pasen toe.
Terugblikken maakt het mogelijk om mijn gebed mee te nemen door de dagen heen. Niet woord voor woord herhaald, maar bondig, geconcentreerd in een gevoel, een inzicht, een gebaar, een beweging, een paar woorden. Dat geeft een spoor van licht naar Pasen toe.
Is er iets dat mij heeft geraakt tijdens deze gebedstijd?
Wat wil ik niet vergeten, moet ik even noteren, eventueel delen?
Is er iets dat mij heeft geraakt tijdens deze gebedstijd?
Wat wil ik niet vergeten, moet ik even noteren, eventueel delen?
Is er iets dat mij heeft geraakt tijdens deze gebedstijd? Wat wil ik niet vergeten, moet ik even noteren, eventueel delen?
Is er iets dat mij heeft geraakt tijdens deze gebedstijd?
Wat wil ik niet vergeten, moet ik even noteren, eventueel delen?
Ik schrijf op wat mij heeft geraakt – een woord, een zin, een gedachte – en hoe ik mij erbij voelde: onrustig, vredevol, gelukkig, dankbaar, verdrietig, angstig, opgelucht, vertrouwend? Wat ging moeilijk? Liet ik God toe? Hoe voel ik me nu?
Ik schrijf op wat mij heeft geraakt – een woord, een zin, een gedachte – en hoe ik mij erbij voelde: onrustig, vredevol, gelukkig, dankbaar, verdrietig, angstig, opgelucht, vertrouwend? Wat ging moeilijk? Liet ik God toe? Hoe voel ik me nu?
Op het einde van deze Aanloop kijk ik terug naar wat ik heb opgeschreven: kan ik er een rode draad in ontdekken, een richting, een duwtje in de rug? Heb ik God in mij toegelaten? Tot op welke hoogte of diepte? Hoe kijkt God mij nu aan? Tot wat roept God mij nu concreet op? Samen met al de anderen die deze veertigdagentijd bidden vat ik deze Aanloop samen en kijk ik hoopvol uit naar de volgende week: “Laat het licht van uw gelaat over ons schijnen” (Psalm 4:7).
Laat ik mij vooruitduwen, ook naar de woestijn, waar het moeilijk is, waar ik op mijn honger blijf zitten, waar ik onvruchtbaar ben? Ik schrijf kort op wat mij heeft geraakt – een woord, een zin, een gedachte – en hoe ik mij erbij voelde: onrustig, vredevol, gelukkig, dankbaar, verdrietig, angstig, opgelucht, troosteloos, vertrouwend? Wat ging moeilijk? Wat werd ik gewaar in die woestijn? Liet ik God toe? Hoe voel ik me nu? Is er iets dat God in mij zou willen verdiepen? Word ik een rode draad gewaar, een goddelijke onderstroom die mij stuwt en richting geeft?
Laat ik mij vooruitduwen, ook naar de woestijn, waar het moeilijk is, waar ik op mijn honger blijf zitten, waar ik onvruchtbaar ben? Ik schrijf kort op wat mij heeft geraakt – een woord, een zin, een gedachte – en hoe ik mij erbij voelde: onrustig, vredevol, gelukkig, dankbaar, verdrietig, angstig, opgelucht, troosteloos, vertrouwend? Wat ging moeilijk? Waar was het dor? Wat werd ik gewaar in die woestijn? Heb ik kunnen loslaten? Hoe voel ik me nu?
Op het einde van deze Eerste Week neem ik de tijd om dankbaar opnieuw te ontvangen wat ik deze week, of sinds het begin van de veertigdagentijd, heb gekregen en opgeschreven: kan ik er een rode draad in ontdekken, een richting, een duwtje in de rug? Wat heb ik kunnen loslaten? Of wat zou ik graag kunnen loslaten en breng ik nu eenvoudig voor Hem? Wat zou ik Hem nu willen vragen? Is er iets dat God in mij zou willen verdiepen? Tot wat roept God mij nu concreet op? Samen met al de anderen die deze veertigdagentijd bidden vat ik deze week samen en kijk ik hoopvol uit naar de volgende week: “Laat het licht van uw gelaat over ons schijnen” (Psalm 4:7).
Wie of wat geeft mij licht? Wil ik leven vanuit het licht en naar het licht gericht? Ik schrijf kort op (in een schriftje, in mijn hart) wat mij heeft geraakt – een woord, een zin, een gedachte – en hoe ik mij erbij voelde: onrustig, vredevol, gelukkig, dankbaar, verdrietig, angstig, opgelucht, troosteloos, vertrouwend? Wat ging moeilijk? Waar was het duister? Liet ik het Licht toe? Of voelde ik ergens weerstand? Voel ik me ergens duister, beschaamd?
Ik let op ‘beweging’, in welke zin dan ook: met de stroom mee of tegen de stroom in. Ik probeer beide bewegingen, hoe ongemakkelijk ik mij er ook bij voel, te ontvangen als godsgeschenkjes, waar ik wat mee kan doen. Of beter gezegd: waar God iets mee kan doen in mij, mits ik mij ervan bewust word. Sereen ontvang ik elke beweging, hoe licht ook, als godsgeschenk. Hoe voel ik me nu? Is er iets dat God in mij zou willen verdiepen? Word ik een rode draad gewaar, een goddelijke onderstroom die mij stuwt en richting geeft?
Wie of wat geeft mij licht? Wil ik leven vanuit het licht en naar het licht gericht? Ik schrijf kort op wat mij heeft geraakt – een woord, een zin, een gedachte – en hoe ik mij erbij voelde: onrustig, vredevol, gelukkig, dankbaar, verdrietig, angstig, opgelucht, troosteloos, vertrouwend? Wat ging moeilijk? Waar was het duister? Liet ik het Licht toe? Of voelde ik ergens weerstand? Wat er ook in mij beweegt, ik ontvang het als godsgeschenk.
Op het einde van deze tweede week neem ik de tijd om dankbaar opnieuw te ontvangen wat ik deze week, of sinds het begin van de veertigdagentijd, heb gekregen en opgeschreven: kan ik er een rode draad in ontdekken, een richting, een duwtje in de rug? Wat licht op, waar God iets mee kan doen in mij? Is er iets dat God in mij zou willen verdiepen? Tot wat roept God mij nu concreet op? Samen met al de anderen die deze veertigdagentijd bidden vat ik deze week samen en kijk ik hoopvol uit naar de volgende week: “Laat het licht van uw gelaat over ons schijnen” (Psalm 4:7).
Laat ik mij aankijken door Hem, of voelt het nog ergens beklemmend aan? Word ik de heling van zijn blik gewaar? Wat zou ik Hem willen vragen? Wat zou ik willen geven? Ik schrijf kort op wat mij heeft geraakt – een woord, een zin, een gedachte – en hoe ik mij erbij voelde: onrustig, vredevol, gelukkig, dankbaar, verdrietig, angstig, opgelucht, troosteloos, vertrouwend? Wat was moeilijk? Wat werd ik gewaar in zijn blik? Liet ik zijn blik toe? Hoe voel ik me nu? Is er iets dat God in mij zou willen verdiepen? Word ik een rode draad gewaar, een goddelijke onderstroom die mij deze dagen en weken op weg naar Pasen – die goddelijke schaterlach! – stuwt en richting geeft?
Wie of wat geeft mij licht? Wil ik leven vanuit het licht en naar het licht gericht? Ik schrijf kort op wat mij heeft geraakt – een woord, een zin, een gedachte – en hoe ik mij erbij voelde: onrustig, vredevol, gelukkig, dankbaar, verdrietig, angstig, opgelucht, troosteloos, vertrouwend? Wat ging moeilijk? Waar was het duister? Liet ik het Licht toe? Of voelde ik ergens weerstand? Wat er ook in mij beweegt, ik ontvang het als godsgeschenk.
Op het einde van deze Derdee Week neem ik de tijd om dankbaar opnieuw te ontvangen wat ik deze week, of sinds het begin van de veertigdagentijd, heb opgeschreven: kan ik er een rode draad in ontdekken, een richting, een duwtje in de rug? Wat licht op, waar God iets mee kan doen in mij? Is er iets dat God in mij zou willen verdiepen? Tot wat roept God mij nu concreet op? Samen met al de anderen die deze veertigdagentijd bidden vat ik deze week samen en kijk ik hoopvol uit naar de volgende week: “Laat het licht van uw gelaat over ons schijnen” (Psalm 4:7).
Was mijn gebed bewoond door anderen? Werd ik mij dieper bewust van de verschillende lagen en registers in dit “over ons” (Psalm 4:7)? Ik schrijf kort op wat mij heeft geraakt – een woord, een zin, een gedachte – en hoe ik mij erbij voelde: onrustig, vredevol, gelukkig, dankbaar, verdrietig, angstig, opgelucht, troosteloos, vertrouwend? Wat ging moeilijk? Wat werd ik gewaar in dat “over ons”? Liet ik Gods Geest toe? Hoe voel ik me nu? Is er iets dat God in mij zou willen verdiepen? Word ik een rode draad gewaar, een goddelijke onderstroom die mij stuwt en richting geeft?
Was mijn gebed bewoond door anderen? Werd ik mij dieper bewust van de verschillende lagen en registers in dit “over ons” (Psalm 4:7)? Ik schrijf kort op wat mij heeft geraakt – een woord, een zin, een gedachte – en hoe ik mij erbij voelde: onrustig, vredevol, gelukkig, dankbaar, verdrietig, angstig, opgelucht, troosteloos, vertrouwend? Wat ging moeilijk? Wat werd ik gewaar in dat “over ons”? Liet ik Gods Geest toe? Hoe voel ik me nu?
Op het einde van deze Vierde Week neem ik de tijd om dankbaar opnieuw te ontvangen wat ik deze week, of sinds het begin van de veertigdagentijd, heb opgeschreven: kan ik er een rode draad in ontdekken, een richting, een duwtje in de rug? Wat licht op, waar God iets mee kan doen in mij? Is er iets dat God in mij zou willen verdiepen? Tot wat roept God mij nu concreet op? Samen met al de anderen die deze veertigdagentijd bidden vat ik deze week samen en kijk ik hoopvol uit naar de volgende week: “Laat het licht van uw gelaat over ons schijnen” (Psalm 4:7).
Waar ‘scheen’ voor mij Gods Licht? Waar werd ik die uitstraling gewaar? Ik schrijf kort op wat mij heeft geraakt – een woord, een zin, een gedachte – en hoe ik mij erbij voelde: onrustig, vredevol, gelukkig, dankbaar, verdrietig, angstig, opgelucht, troosteloos, vertrouwend? Wat ging moeilijk? Wat werd ik gewaar in dat Licht? Liet ik God toe? Werd mijn blik verruimd tot aan het uiteinden der aarde? Hoe voel ik me nu? Is er iets dat God in mij zou willen verdiepen? Word ik een rode draad gewaar, een goddelijke onderstroom die mij stuwt en richting geeft?
Waar ‘scheen’ voor mij Gods Licht? Waar werd ik die uitstraling, glorie, heerlijkheid, majesteit, luister… gewaar? Ik schrijf kort op wat mij heeft geraakt – een woord, een zin, een gedachte – en hoe ik mij erbij voelde: onrustig, vredevol, gelukkig, dankbaar, verdrietig, angstig, opgelucht, troosteloos, vertrouwend? Wat ging moeilijk? Wat werd ik gewaar in dat misschien flauwe schijnsel, misschien felle Licht? Werd mijn blik verruimd tot aan het uiteinden der aarde? Liet ik God toe? Hoe voel ik me nu?
Op het einde van deze Vijfde Week neem ik de tijd om dankbaar opnieuw te ontvangen wat ik deze week, of sinds het begin van de veertigdagentijd, heb opgeschreven en gekregen: kan ik er een rode draad in ontdekken, een richting, een duwtje in de rug? Wat licht op, waar God iets mee kan doen in mij? Is er iets dat God in mij zou willen verdiepen? Tot wat roept God mij nu concreet op? Samen met al de anderen die deze veertigdagentijd bidden vat ik deze week samen en kijk ik hoopvol uit naar de Goede Week: “Laat het licht van uw gelaat over ons schijnen” (Psalm 4:7).
Laat ik mij door dit Licht aanspreken, ook nu het wordt gedoofd in de wereld? Ik schrijf kort op wat mij heeft geraakt – een woord, een zin, een gedachte – en hoe ik mij erbij voelde: onrustig, vredevol, gelukkig, dankbaar, verdrietig, angstig, opgelucht, troosteloos, vertrouwend? Wat ging moeilijk? Wat werd ik gewaar in Jezus´ lijden? Liet ik God toe? Hoe voel ik me nu? Is er iets dat God in mij zou willen verdiepen? Word ik een rode draad gewaar, een goddelijke onderstroom die mij stuwt en richting geeft?
Wie of wat geeft mij licht? Wil ik leven vanuit het licht en naar het licht gericht? Ik schrijf kort op wat mij heeft geraakt – een woord, een zin, een gedachte – en hoe ik mij erbij voelde: onrustig, vredevol, gelukkig, dankbaar, verdrietig, angstig, opgelucht, troosteloos, vertrouwend? Wat ging moeilijk? Waar was het duister? Liet ik het Licht toe? Of voelde ik ergens weerstand? Wat er ook in mij beweegt, ik ontvang het als godsgeschenk.
Op het einde van deze Goede Week neem ik de tijd om dankbaar opnieuw te ontvangen wat ik deze veertigdagentijd heb opgeschreven, wat er aan mij en in mij is gebeurd: kan ik er een rode draad in ontdekken, een richting, een duwtje in de rug, vanuit de ervaring “Brandde ons hart niet toen hij onderweg met ons sprak?” (Lucas 24:32)
Wat licht op, waar God iets mee kan doen in mij? Is er iets dat God in mij zou willen verdiepen? Tot wat roept God mij nu concreet op? Hoe kijkt Jezus nu naar mij? Durf ik naar anderen te kijken zoals de Heer hen ziet? Samen met al de anderen die deze veertigdagentijd hebben gebeden blijf ik in deze Paastijd hoopvol bidden, uitkijkend naar het Pinkstervuur: “Laat het licht van uw gelaat over ons schijnen” (Psalm 4:7).